Op verzoek van OCW ontwikkelt het bureau Diversion samen met de KPZ een methodiek om via een moreel geladen dialoog en via rolmodellen radicalisering bij bovenbouwleerlingen in het basisonderwijs tegen te gaan. Deze benadering intervenieert in de identiteitsvorming van jonge mensen tot sociaal voelende, sociaal verantwoordelijke, vaardige en democratisch gezinde medemensen –burgers (Schnabel: ‘aardig, vaardig en waardig’).
Achtergrond:
1. De ontwikkeling van Burgerschapsvorming.
1.1 Burgerschapsonderwijs heeft betrekking op:
• kennis van de rechtstaat, van de parlementaire democratie, van besluitvormingsprocedures (recentelijk zie voorlopig rapport van de commissie Schnabel ’20- ’32)
Dit type burgerschapsvorming richt(te) zich tot het hoofd en raakt()e niet of nauwelijks het hart. Recentelijk beweegt burgerschapsvorming zich meer in de richting van:
• de (moreel geladen) dialoog.
Op verzoek van OCW ontwikkelt het bureau Diversion samen met de KPZ een methodiek om via een moreel geladen dialoog en via rolmodellen radicalisering bij bovenbouwleerlingen in het basisonderwijs tegen te gaan. Deze benadering intervenieert in de identiteitsvorming van jonge mensen tot sociaal voelende, sociaal verantwoordelijke, vaardige en democratisch gezinde medemensen –burgers (Schnabel: ‘aardig, vaardig en waardig’).
Heel actueel is een nog niet nader geëxploreerd aspect van burgerschapsvorming:
• hoe om te gaan met complottheorieën die leerlingen(vmbo, mbo) in de grote steden in de Randstad vanuit de sociale media in hun hoofd beitelen (- ‘Joden zitten achter de aanslagen; moslims doen zo iets niet’-) en waartegen geen kruid gewassen is (handelingsverlegenheid van leraren die zich ook niet gesteund voelen door een (krachtige) schoolcultuur (onderzoek Margalith Kleijwegt)
1.2. De waardengeladen context
Lange tijd is gedacht dat een volstrekte afzijdigheid en neutraliteit van de leraar een voorwaarde of vereiste is wil burgerschapsvorming gedijen. Het is de vraag of dat juist is of bevorderlijk voor het verinnerlijken van democratische waarden. Bij sommige (- meer jongere, niet zozeer de oudere-) leraren is er een handelingsverlegenheid t.a.v. de vraag waar een morele grens getrokken moet worden (Rapportage bureau Diversion aan OCW, dec. 2015). De kwestie is of de praxis van levensbeschouwelijke neutraliteit bij het lesgeven nog wel een adequate reactie is op de uitdagingen waarvoor wij staan. Deze vraag dient niet alleen gesteld te worden aan een individuele leraar maar ook aan een schoolgemeenschap. Een emotioneel geladen dialoog vindt altijd plaats op basis van impliciete of expliciete waarden, niet alleen van het individu maar ook van een samenleving (in het klein en in het groot).
De op dit moment vrij dominante Verlichtingsidealen zijn op zich zelf zeer waardevol voor het functioneren van een democratische samenleving:
• door rede en redelijkheid vooruitgang bereiken en problemen oplossen;
• de voor velen abstracte en cerebrale begrippen als mens- en gelijkwaardigheid (waaraan vooral hoogopgeleiden emotionele betekenis kunnen geven);
• de verbanning van emoties en geloofsovertuigingen naar een plek achter de voordeur.
Het is echter de vraag of de Verlichtingsidealen toereikend zijn om de beleefde morele leegte in de publieke ruimte te vullen.
1.3. Een waardengeladen dialoog binnen een schoolgemeenschap
Werkers in de zorg en het onderwijs worden vooral aangedreven en gemotiveerd door hun mentale beelden, (ook levensbeschouwelijk gekleurde) overtuigingen, idealen, drijfveren. De aanname achter Persoonlijk Meesterschap is deze: Indien professionals in de zorg en in het onderwijs zich meer bewust zijn van hun drijfveren en overtuigingen en deze bewust inzetten in het contact met leerlingen, cliënten, ouders, instanties, collega’s, dat zij dan weerbaarder, zelfbewuster in het leven en het beroep staan. Dat komt de kwaliteit van hun interventies ten goede. Dat zijn beredeneerde interventies vanuit het hoofd én vanuit het hart. Burgerschapsvorming speelt zich voornamelijk af op dit dialogisch veld. Dit sluit aan bij het geboorterecht van CEPM. Een sterke professionele (ook levensbeschouwelijk gevulde) identiteit, met verve én bescheidenheid uitgedragen, dwingt meer respect af dan het zich niet uitspreken, zich niet laten kennen. De leraar wordt zo een rolmodel aan wie leerlingen zich kunnen spiegelen of tegen wie ze zich kunnen afzetten. Een leraar kan alleen zo floreren indien er sprake is van een krachtige, waardengeladen schoolcultuur, die de individuele leraar steunt.